Waarom interval training?

De rode bloedcellen zijn de dragers van de zuurstof.
Van het totaal aantal rode bloedcellen in het lichaam van een renpaard zit 1/3 gestockeerd in de milt. Dit is een uitzonderlijke eigenschap welke bij de mens niet aanwezig is.
Deze rode bloedcellen komen pas in de bloedbaan na 400 m ren aan ongeveer 80 % van koerssnelheid.
Vanaf dat moment kan het paard een versnelling hoger lopen want het beschikt over meer zuurstofdragers.

Bij een interval getraind paard wordt een sprint dan vooraf de ren gegeven. Bij een voor dat paard aangepaste sprint ziet dat paard weinig af.

Het is van het allergrootste belang dat de jockey vooraf weet welk paard over welke afstand en aan welke snelheid dient te lopen om zo veel mogelijk rode bloedcellen uit de milt te halen en zo weinig mogelijk energie te verliezen.

Vandaar het belang van de sprinttrainingen met snelheidsindicatie per 100 m voor de jockey.

Een interval getraind paard kan door 500 m sprint voorafgaand aan de ren met 30 % méér rode bloedcellen de race aanvangen.
Het zal dus veel minder vlug in verzuring gaan en zal veel frisser zitten op het einde van de race. Het bewijs hiervan wordt geleverd door de volgende 2 grafieken.

In het licht van het bovenstaande werden 6 noodzakelijke installaties ontworpen en op punt gesteld.

De Methode der Eindige Elementen bleek hiervoor dé aangewezen berekeningstechniek.



 




Uitleg grafieken

In beide grafieken gaat het over hetzelfde paard.

De training gebeurt op loopband met één week tussen de trainingen (kwestie dat training 1 de resultaten van training 2 niet beïnvloedt).

Grafiek 1 :     paard heeft geen voorafgaande sprint gekregen
- wel een opwarming van 7,5 m/sec. gedurende 1600 m
- vervolgens stapt het 5 min.
- dan loopt het 1200 m bergop (3 %) aan een snelheid van 12,5 m/sec.
- vervolgens stapt het 10 min.
- terug 1200 m bergop (3 %) aan een snelheid van 13 m/sec.
- er wordt onmiddellijk daarna lactaat genomen
- het lactaat is 11,1 mmol
- conclusie : dit paard is behoorlijk moe
       

Grafiek 2 :     paard heeft een voorafgaande sprint van 500 m aan 13 m/sec. gekregen
- de rest is identiek aan training 1
- het lactaat is slechts 4,8 mmol
- bemerk ook het verschil in hartslagen tengevolge van de 30 % méér rode bloedcellen door de voorafgaande 500 m sprint
            Maximale hartslag grafiek 1 : 220
            Maximale hartslag grafiek 2 : 200
- conclusie : dit paard is verre van moe